De dag 20 Maart 2001.
Heeft het voor de wereld een reden
dat zich een uitgeholde blik vertoond,
na het openen van trillende oogleden
het realistische neonlicht
niet verdragend om zich heen.
Of heeft een door en door vermolmd hoopje vlees
steunend op twee pokdalige verminkte armen
ergens op een vettig toilet
ergens in een opschuren keet dan iets meer?
De zucht als inleiding van de dag
Het vermoeid verlangen naar de nacht
de chaotische gedachten, oncontroleerbaar
voor de verkoop van zijn lichaam
Of het brut stelen van het waar dat andere beheren.
En alles voor die ene schot van overdaad der dromen
gebracht als redders schip in azuurblauwe bloedstromen
Als ware het door de wind der inkeer voort geblazen
deze waan uit een fijne naald te behalen.
Heeft dit alles dan voor de wereld een reden?
“… wereld draaide voort…”