Tijdens het zwijgen
van de nacht,
het opleggen
van de droom.
Denk je eender wat
je niet weet.
Het gezag van
het ondergeschikte
en je leert
onwezenlijkheid.
Het gezag van
het geschikte,
meer als onder,
is bovengenoemd.
De gedachte
vervloekt het
dromen.
En het dromen
verschuilt zich
achter leven.