later
De reflectie van het maanlicht op het water,
Het drijvende blad verstoort de rust.
Zittend op dat blad wordt er gedacht aan later,
Plotseling zijn die gedachten uitgeblust.
Met vingers in het water starend naar de maan,
Met dichte ogen luisterend naar de zacht fluisterende wind.
Over haar wangen rolt een traan,
Ze denkt terug aan haar jaren als kind.
Huilend gooit ze een steen,
Stuiterend op het water ontstaan er kringen.
Nooit gedacht dat iemand zo slecht kon zijn, zo gemeen,
Je hoort haar pijn als ze loopt te zingen.
Ze had haar verleden liever niet geweten,
Toch is er een herinnering die haar tranen kust.
Sommige dingen zijn nooit te vergeten,
Maar haar glimlach stelt de golven gerust.