POPPENKAST
Ze zitten braaf.
Onrust waakt
in schuifelende voeten.
Een handje
klapt applaus
op een verkeerd moment.
Drop en roze schuim
vullen monden,
met of zonder duim.
De speler laat papier
als tijger brullen.
Een rode lap
loeit als een stier.
Passie wordt gepreekt
als de vos
zijn kippen ziet.
Poppen spelen
met de kinderen.
Een wereld op de kast.
Ze kijken, zuchten,
vragen meer…
De poppen zijn verrast,
de touwtjes zijn niet strak.
Spel maakt vrij.
Het getouwtrek is voorbij.
WIL MELKER
03/08/2000