Wanneer woorden stervende zijn
Verlos mij van deze mantel
die mijn schrijven, traag
en schichtig maakt
langs de stadsmuren van Praag
ben ik het gestorte muurtje
braaf en schraag
van een wellevend burger
Bevrijdt mij van de kettingen
die mij temmen in staal
laat mij flonkeren
in de poëzieschuren van de taal
O ontneem mij deze last
de onmacht waarin ik dwaal
geen dichter te zijn
Op onderhuidse vel
staat het epos beschreven
ik krauw tot wond
in bloed mijn woord gegeven
‘t sijpelt maar -
onleesbaar gebleven
slechts bleekzucht is wat rest
In het bloedbad van mijn onmacht
komt het leven op een eind
de mantel als zin in stof
verdwijnt
en komt het laatste woord
in adem uitgelijnd:
“Vaarwel aard, u gaf mij nimmer lof..”
F.