Ik kijk naar buiten,
En zie dat het sneeuwt voor de ruiten.
Ik voel me vreemd, het is koud en stil,
Ik zet de verwarming een beetje hoger ik ril.
Ik zie mensen buiten lopen, ze lachen en praten,
Ik wil het niet zien, maar ik kan het ook niet laten.
De hele tijd probeer ik je te vinden,
Ik zoek en kijk rond, maar jij wilt je niet binden.
Waarom toch het was zo fijn die nacht,
Ik zucht en kijk weer weg, ik wacht.
Nu denk ik wat ga ik straks eens doen,
Eigenlijk wil ik niks, alleen een zoen.
Ik voel me gek en zo alleen,
Maar ik heb zoveel mensen om me heen.
Die mensen betekenen veel voor mij,
Alleen jij huppel steeds in mijn hoofd voorbij.
Hou op met huppelen en blijf stil staan,
Want jij moet afweten van mijn bestaan !!