Tijd voor de Dagnacht
De Zon
Die de dag enthousiast begon
Zo vurig en fel heeft geschenen
Is al bijna aan de rand van het land verdwenen
Alles wat nog rest is een donker blauw oranje lucht
Om mij heen de wind die nog een keer diep zucht
Takken zwaaien mij langzaam ritmisch toe
Mijn ogen worden zwaar, ik word moe
De Nacht
Staat iedere keer aan het eind op wacht
Het donker schuift gestaag het licht opzij
De geschiedenis heeft weer een dag erbij
Het donker verraadt mij het bestaan
Van ontelbare sterren en een gemoedelijke maan
Dag en nacht vormen een onafscheidelijk paar
Ze kunnen niet bestaan zonder elkaar
De Tijd
Die ons stoïcijns naar de toekomst leidt
Zal nooit stilstaan
Maar altijd in hetzelfde tempo doorgaan
Zo verdwijnt gestaag ieder heden
In een alsmaar langer wordend verleden
Alle levenden zijn getuigen van deze tijd
Tot de dood de streng met het heden afsnijdt
Toch blijft het een gegeven
Dat de dood niet kan bestaan
Zonder het leven