Dwaas verdwaast kijk ik naar buiten,
en zie de donkere wolken,
maar ik wil ze niet zien
Ik wil naïf zijn en niet erkennen,
mijn spullen pakken en hard wegrennen,
de realiteit haald mij in
Tot mijn spijt want ik ben het kwijt,
waar is de tijd gebleven,
waarin ik kon ontvangen zonder te geven
Die tijd is vergeven vegeten,
of hij nooit is geweest zonder te weten
Te leven zonder te weten wat waarheid is,
als vervlogen schaduw, een schim in de ochtend
Die ochtend dat ik weer geven moet
om geliefd te zijn en het doet mij pijn
Te pijnlijk, isolatie, eenzaamheid
dat is waar ik voor plijt tot mijn spijt