Al wenend...
Al wenend ren ik richting strand.
Daar laat ik me hard vallen in het zand.
Ik stamp.
Ik schreeuw.
Ik gil.
Ik verkramp.
Ik krabbel langzaam overeind,
daarbij valt me op dat ik mijn lichaam heb ondermijnd.
Al wenend ren ik richting zee.
Daar nemen de golven de volgende woorden mee:
" Jij, jij hebt me verdomme kapotgemaakt.
Door jou ben ik helemaal gekraakt.
Ik heb mezelf ontzettend vaak gesneden.
Had jij me niet keer op keer verkracht,
dan had ik nooit zo geleden.
Jij had me niet alleen toen in je macht.
Ook nu nog. "
En samen met deze laatste woorden,
neemt de zee ook mijn lichaam mee.