Dwarrelend als een blad,
dat gestuurd wordt door de wind.
Naar beneden vallend in een ravijn
zwart gat.
Steeds lager, steeds verder
snijdend aan takken,
die aan de stenen groeien.
Intense pijn.
Net alsof er mensen schreeuwen,
zeggend wat te doen.
Nooit luisteren ze
zelf zwijgend.
Zwijgen is vrijheid,
in eigen gedachten.
Dingen zeggen, schreeuwen
toch monddood.
Alleen met problemen voort
geen ziel die naast je staat.
Geen armen om je heen,
altijd eenzaam.
Net alsof er bloed in je mond zit,
alle problemen in 1 gebied.
Eruit spuwen wil niet, langzaam slikken
langzaam stikkend.
Alleen lucht en schaduw
zijn je beste vriend.
Altijd zijn ze bij je
donkere duisternis.
Steeds een nieuw probleem
leesbaar op je lichaam.
Strepen die letters vormen.
Kervend.
Nu net als het blad,
vastgrijpend aan takken
die nog meer pijn bieden,
wanhoop.
En dan de wind,
die, jou smekende,
een laatste zucht geeft.
Verhevend.
Zo hoog, meer wind
vastklampend aan de wolken.
Tot de bliksem inslaat,
opeens versnipperd...