Hoe hij de wereld ziet, weet men niet.
Hij loopt voorbij een spiegel.
Die reflectie zegt hem niets.
Wat hij zelf ervaart, als hij onbedaart,
alles op z'n plaats weer legt.
en voorbij loopt aan een fiets.
Toch is er de tover, nieuwe pullover
met felle bonte kleuren.
En de zachtheid van kasjmier.
Die streelt hij dan, de kleine man,
droomt dan wazig weg,
men ziet d'expressie van plezier.
Als hij de wereld kent, zichzelf herkent
dat weet men echt nog niet.
Nog is de afgrond meters diep.
Dat hij kind is, gewoon een kind is
dat weet ik dan weer wel.
Dat gisteren plots, Jure riep.