Tranen die vloeien,
Over berg en dal,
Geen woord om bij te knoeien,
Die alles erger maken zal.
Geen troostende gebaren,
Die mij kunnen laten leven,
Die mij kunnen bedaren,
Omdat ik niks wil wat ze mij geven.
Slechts een wens,
Is mij gegeven,
Ik als een eerlijk mens,
In een ander leven.
Ik droom vaak over het verleden,
Iets mystieks of fantasierijk,
Maar niet over het heden,
Want dan ben ik niet meer schatrijk.