Ze keek door het raam,
ze keek door het ongewassen raam de toekomst in,
ze voelde haar knallende koppijn,
en haar kwaadheid die langzaam ophoopte,
Haar opgekropte woede bleef in haar hoofd rondrazen,
En haar gedroogde tranen bleef haar huid voelen.
Ze kon niks doen,
Zij en haar gedachten bleven vastgekleefd aan de tijd,
Haar lege ogen staarde de toekomst in..
Joan G.