waarom nu jij?
waarom moest nu juist jij gaan?
jij die blij met me was en liefde voor mij had.
jij die nooit ziek was,
de gene waar ik van hield, en die ik graag zag.
en toen in eens binnen twee dagen verdwenen was.
waarom gaat er altijd iemand die ik mag,
die hoop voor mij had.
en meteen altijd alles zag.
zomaar van mij afgepakt,
zonder afscheid of gedag.
--03-03-06--