Weldoordacht wieken zijn vliezen vleugels
en herhaalt een geruisloos refrein
met beide flinterdunne pootjes,
wachtend op de aanval uit het oosten.
Hij kent geen medelijden
met zijn slachtoffer,
zijn nietigheid is zijn
grootste angst geworden.
Heftig is zijn drang en wraatzuchtig,
pal staat hij pijlrecht en onverschrokken
en laat de wereld in duizend gemene delen
binnen via zijn grimmige facetogen.
Geen blad houdt hij voor de mond,
langs het achterste van zijn zachte tong
kent hij het geheim van dood en wedergeboorte
en stelt zijn eigen leven op de vuurproef.