Beeld je in: twee gebouwen
Daartussen: een stalen kabel
En op die slappe koord, met blinddoek,
Een acrobaat: ik
Terug: dat kan niet meer
(het was nochtans een mooi gebouw)
Beneden: een gapende leegte
Aan de overkant: een gebouw
Met een vraagteken
Een groter gebouw?
Een mooier gebouw?
Geen idee
Maar zeker: iets
Iets nieuws
Een ontdekking
Iets anders
Een lange stok in beide handen
Links: praten; rechts: laten
Links: bruskeren; rechts: negeren
Tijdens zeldzame momenten: evenwichtig
En dan vooruit, een stap, voorzichtig!
Tergend traag
Publiek houdt adem in
Geplaagd door de wind
Denkt de acrobaat:
Is het allemaal de moeite waard?
Wat wacht aan de overkant?
Of liever korte pijn, de dieperik?
Jij:
Bent al verhuisd
Naar de overkant
Bent (onverwachte) hulp
Leidt me vooruit
Zacht gefluister
Gedragen door de wind
Die dankzij jou niet langer plaagstoot
Is, maar verwordt tot bondgenoot
Samen:
Een nieuw gebouw
Een ontdekking
Een
Geluk?