Noir
Ik keek uit het raam vannacht
ik zag allemaal vlekken (noir et noir)
In mijn tas zat een fles rode wijn (vin rouge)
en een gebroken peuk (cigarette caché)
Vol as zaten mijn vingers,
het was een keer of tien dat ik
aan je dacht met mijn
wimpers knipogend in de wind.
Ik deed mijn haren voor mijn gezicht,
maar dat kon niet (het was veel te kort)
Je lacht als ik zeg dat mijn neus
veel groter is dan die van jou.