Draag op een altaar mijn geweten in gebroken glas,
ze heeft zich afgewend van het lichaam
nu prikt enkel het zout aan de wonden
fysieke pijn laat haar klauwen los
De zee slaakt een zucht omarmt me tot mijn knieƫn,
spin als een kat in haar laatste leven,
slinks baan ik een weg naar het wulpse zand
maagdelijk rein sluip ik in het leven
Zoek een weg en volg de glooiende paden op mijn lichaam
vind de eenzaamheid tussen plooien en verloren ankers
lichaamstaal sprak maar krijst nu als nooit te voren
op zoek naar de zeemeermin, en haar zwijgende wereld