Die ochtend zei hij niets, zei zij niets. Woorden waren overbodig, die dag was het al gauw voldoende. Een blik maakte hen duidelijk dat die ene dag zich zou herhalen, wat onvermijdelijk zou zijn. Hun gevoelens waren spontaan, oprecht, al ging het bij beide nooit om hetzelfde. Hij, enkel bewogen door touwtjes vanuit de ziel. Zij daarentegen hield van wat ze niet voelde, en kon zichzelf haten voor wat ze bij hem teweeg bracht. Het spoor dat hij achterliet was niet meer dan een mooie herinnering, waaraan ze zich vastklampte om in zichzelf te kunnen geloven; Ze was werkelijk niets, al was dat wat ze reeds eerder wist..