We hebben elkaar in het circus leren kennen
Zei ‘t lelijke zwarte eendje tot haar echtgenoot
Ik zie je nog, op die eerste dag voor mij rennen
En toch had ik je vast, ik zo klein en jij zo groot
Het grote zwarte Friese paard moest even wennen
wijl het eendje in klederdracht van de sjees genoot
Liep hij verder tussen de terpen en de dennen
Want hij was zowel voor shows als alle werk gepoot
Hij liet zich zo graag door het zwarte eendje mennen
En wat hij te veel had, liet hij vallen in haar sloot
Zodat die dwaze domme, kakelende hennen
Nu ook eens konden komen eten al uit haar schoot
Met de Romeinen ging hij in draf door de vennen
Tot Julius Cesar zijn legioenen terug floot
Want mevrouw rommelkont stak soldaatjes in bennen
Toen er op het slachtveld zijn Friese liefde ontsproot