Woordeloos zwoegen
brand blaren op de vingers
zijn geweten zoekt tussen de herfstbladen
een moment van bezinning
maar hij vind geen gelijkheid
tussen kale bomen, en het roestbruine blad
de gedachtes overrijpen
terwijl de horizon nieuwe tinten aanspreekt
in strijd met het volgend uur
hoe de beek ook sijpelt tussen de oevers
een overkant altijd onbereikbaar
De contouren van de bomen
herschrijven iedere minuut hun schaduw
robuust verknipt de wind zijn haren
de melancholie lijkt te bedaren
nu hij marcheert tussen de vogels
in de hoop op een laatste vlucht