de getuigen van mijn jeugd zijn als de morgenmist
verdwenen en hun vluchtig zijn nergens meer te bespeuren
vijand en vriend verenigd in mijn geest
als op neutrale grond verloren voor altijd
de banden door de jaren heen gerekt en haast versleten
zijn los gescheurd en ik dobber als het ware op de zee
in een klein vlot dat lekt en ik blijf hozen
om toch nog te ontdekken het waar en het waarvoor
ik zoek nog steeds rechtvaardiging voor mijn bestaan
ik pluk de dag niet meer zo gretig maar blijf op de hoogte
ben nog nieuwsgierig naar het water op een verre planeet
mijn lichaam kan door zwaartekracht niet meer van de grond
ik spring dus niet van vreugde voor een heugelijk festijn
mijn geest dat merkbaar langzamer feiten kan verwerken
gecompenseerd door het verlies van ongeduld
alleen ben ik maar zeker niet ongelukkig
mijn koffer vol met leven is gevuld.