Ik heb een zus
ik geef ze nooit een kus.
Ze heeht een franke toot
soms wil ik ze verdrinken in de sloot.
Ookal is ze soms een zaag
ik zie ze heel graag.
Ik heb nog een zus
over haar een gedicht schrijven is een hele klus.
Met haar kom ik goed overeen
we hebben veel gemeen.
Haar zou ik niet willen missen
in haar zal ik mij niet rap vergissen.
Als ik met haar vecht
voel ik mij heel slecht.
We kijken door de ramen
en doen veel samen.