Tweezaam drinken wij het gelag
tussen het geraas van rode stenen
onder de witte snelweg naar daar
waar mijn hart zijn verstand verliest.
Trillend naast de afgrond,
moe, missend, gemist
maar trots bovenop een klif
zwevend op het niets.
Achter het baken van vertrouwen en stilte
blaft iemand naar een spiegel.
Bang van een ander beest,
bang van zichzelf