Het is middernacht.
Het duister bruist van de macht.
Het verdwijnt als hij lacht.
En hij op mij wacht.
Ik ga naar hem toe en kus hem zacht.
Hij kan mij niet zien dus hij lacht.
Nu ben ik diegene die lacht.
Want ik had zo naar hem gesmacht.
Want hij had mij afgewezen met zijn macht.
En hij weet nu niet eens dat ik het ben die lacht.
Kijk nou dat is de macht, van de nacht