Met het vallen van de nacht boog ik me uit het raam,
om tederzacht de wind te strelen, die reeds lentezacht is,
zo hoopvol en puur in zijn verlangen naar een ware liefde
-zou ik mogen glimlachen om het synchrone van onze gevoelens?-
jouw teleurstelling voelt als een kille rilling langs mijn ruggengraat
de verliefdheid blijkt wel waar, maar niet bestemd om uit te komen,
wederom vlindert jouw hart op het ontbrekend ritme van geluk
-zou ik je mogen vertellen dat ik altijd blind was, bang te spreken?-
in jouw ogen glinstert het smalste sprankje hoop, misschien,
dat zij het gefluister van de wind ook zal horen, erkennen,
zich zal verliezen in de omhelzing die ik nimmer genoeg koesterde
-zou ik de tijd mogen terug draaien als ik dat kon doen?-
~in het geheim glimlach ik om de synchrone dans van onze gevoelens,
wetende dat ik zwijgen zal, slechts met een sprankje hoop in mijn ogen,
dat de wind ooit voor mij weer zo teder van geluk fluisteren zal,
als ik vrij ben te spreken, niet langer angstig om te zien
zodat ik mij dan waarlijk en oprecht verliezen kan in zijn omhelzing~