Bomen, zij zingen vol lof
de zon zend zijn straal
het koren waait
van mijn hand, een liefdesverhaal
Ridder dapper
Ridder dapper
jong en fier
was nou eindelijk volwassen
en zocht zo ook zijn vertier
Volwassen dapper
groot met spier
hield een tournooy
maar niet voor plezier
Arme dapper
had geld, was rijk
maar hij miste wat
een jonkvrouw naar blijk
uit verre gewesten
kwamen jonkvrouwen
om met dansen te testen
Maar Ridder dapper
had zijn oog gericht
op een speciale vrouw
naar aanleiding dit gedicht
Ze stond op zijn netvlies
hij hield van haar
geen oog voor een ander
hij wilde haar
Te midden van alle schonen
stapte ridder dapper
een beetje verlegen
en vroeg genegen:
Mag ik deze dans van u
ze danste als niemand dat kon
en de ridder dacht continu
ik wil trouwen, en hoe hij haar liefde won
Jonkvrouw Maaike
haar ogen zo mooi
haar haar geen gelijke
mooie jurk in plooi
Ridder dapper
door de knieeen
wil je trouwen?
en zo kon het geschiedden
Ridder dapper, Jonkvrouw Maaike
samen gelukkig
de liefde kent geen gelijke