Nu wil hij rusten
en héél lang slapen.
En alles wat er gebeurt,
en dat zijn hart verscheurt,
aan zichzelve overlaten.
In het organigram
staat hij helemaal boven.
En die wat na hem kwamen,
zo'n tiental namen,
moeten hem rust beloven.
Van jong volwassene,
heel lang geleden.
is hij verantwoordelijk geweest,
ieder evenement zelfs feest,
en dat tot op de dag van heden.
Nu is hij moe
en hét nog meer.
Hij wil het niet meer doen,
en wil dus in goed fatsoen,
stoppen deze keer.
Maar naar zijn bed
waar hij gaat slapen,
neemt hij ze onbewust mee,
hun blijdschap en hun wee
hij kàn de kroost niet achterlaten.
Het is nog te vroeg
om zich al neer te leggen.
Hij heeft hun toch zo lief,
't is een open brief.
Hij zal het hun nooit zeggen.