Het onverdiende schuldgevoel
De stilte roept alle eenzaamheden,
Het duister schreeuwt het donker’s naam.
Afgesleten voetstappen maken sporen,
Met op haar rug de schuld, de blaam.
De wind grijpt gretig naar haar haren,
De storm lokt haar gedachten stil.
Groeven van zorgen, het lot gesplitst,
Met in haar handen het kleinste deel.
Het graf kreunt duister, leeg,
De grond krijst van bot verlangen.
De last blijft zwaar, de tijd te licht,
Zij pakt de laatste steun… en blijft daar hangen.
De hemel straalt voor zij die willen,
Het eens zo groene gras verdort.
Hij grinnikt zacht want hij is vrij,
Nu zij snel naar beneden stort.