Kleuren
___
Ik kleur het leven,
mijn leven,
ik doe dat voor altijd,
niet voor even.
Ik kleur leuke dingen,
leuke dingen rood,
en minder leuke,
kleur ik dood.
Ik lijk voorbeeldig,
of tenmiste, blij,
zij verwent zich,
ik ben vrij.
Mijn leven krijgt lichte tinten,
ik sla de toetsen,
zware kwinten.
Maar niemand kan zien door kleuren heen,
misschien voel ik me daarom,
vrij alleen,
maar ik heb jou.
Jou, die bij me is,
altijd, wanneer we ruzie maken,
wanneer ik verdriet heb,
zij kleur haar leven,
haar leven eveneens.