Als ridder schreef ik poëzie
Het was in de middeleeuwen
In mijn jeugd, in mijn fantasie
Te midden de Vlaamse Leeuwen
Wat jaren later werd het kunst
Thuis bij mijn vrouw en kinderen
Het schrijven was nog slechts een gunst
Mijn libido begon te minderen
Nu reeds enkele jaren dood
Is de verkoop mijner werken
Niet meer voor het dagelijks brood
Maar doen die winsten mij snerken
Want hier lig ik bij het antiek
Mijn verleden uit te roepen
Terwijl zij de naam romantiek
Uit herinnering opdoeken