Verstijfd door gevoelens
sta ik stil op de grens van hemel en aarde.
Ik ruik een zachte geur die meegevoerd is
door de wind
en ik voel een warme traan mijn wang ontmoeten.
Voorzichtig fluister ik
jouw woorden na.
Ik keer mijn hoofd naar de maan en huil
met de wolven mee.
Wit licht streelt mijn huid,
mijn natte wang.
En ik merk hoe ik van veraf wordt bekeken.
Iemand roept mijn naam maar ik
versta geen woord.
Ik hoor alleen het ruisen van mijn eigen haar en
het zingen van de zee.
Een vogel vliegt aan mij voorbij,
Ik laat hem rustig gaan.
Hij is een vogel, vogelvrij
En vliegt bij mij vandaan.