je toont
door je ogen,
groen,
bliksemende karbonkels dwingen,
tere schoonheid, vertrouwenwekkend,
maar toch angstaanjagend ongenaakbaar soms
je fluistert
door je lippen,
woorden, gedachten,
de geest van anderen
jouw genezing
je ademt
door je haren,
ruist zacht de wind,
die alles verhullen
in een mystieke waas
kortbij, en toch veraf
veraf, en toch kortbij