In de groene heide,
met prachtige gele bloempjes,
en ontzaglijk groot.
Staat één purperen bloempje,
en het staat er helemaal bloot.
Alle hommels, alle bijen,
kiezen dat ene purpere bloempje,
en vliegen er naar toe.
Van al dat nektar geven,
werd het bloempje ontzettend moe.
Als men goed keek,
zag men het purpere kopje hangen.
Het had verdriet en zo veel spjit.
Men voelde het hemelsdiep verlangen,
naar een purperen bloementapijt.
Maar kijk, wat daar gebeurt.
Zij had alles gegeven.
En enkele weken later,
werd de heide purper gekleurd.
Haar belagers met hun angels,
de zuigers van weleer,
ontamen de eenzaamheid,
van het bloempje,
en diende het dit keer.