Ze loopt over het strand.
De wind door haar haren.
De Zee; die staat in brand,
dat is niet te verklaren.
Dus ze vraagt het aan de Meeuwen,
en ze vraagt het aan het Zand.
Maar beide weten het niet,
ze weten niet waarom de Zee Brand.
En ze vraagt het aan de Schelpen,
weten zij hoe dit is gekomen.
Kunnen zij misschien helpen,
of gebeurd dit in haar dromen.
En ze besluit de Zee te helpen,
maar de Zee heeft een geheim.
en het heeft geen zin zeggen de schelpen,
je blust geen Brand op zo'n groot terrein.
Maar wonderbaarlijk doet ze het goed,
ze krijgt de Brand in haar macht.
Niemand weet hoe ze het doet,
en het is de Zee die naar haar lacht.
Ze heeft geen enkel idee wat ze heeft gedaan,
de Schelpen juichen en zijn blij.
Dat zij de onbekende strijd is aangegaan,
want de Zee is weer van mij.
De Brand huilt,
en is onzeker en bang.
Want alle Schelpen weten wat voor geheim er in hem schuilt,
en de Zee geeft hem een kus op zijn wang.
Met de Brand is het klaar,
de Zee golft weer.
Bij elke kleine Brand denkt hij aan haar,
keer op keer.
En ze loopt verder over het strand,
de Duinen tegemoet.
De Zee niet meer in brand,
en haar dankbaar voorgoed.
Vrienden die de Zee helpen,
blijven als voetstappen staan in het zand.
Zo zeggen de Schelpen,
in zijn geheugen gebrand.
Over de Duinen; uit het zicht,
hoor de Zee huilen en wenen.
De Zon gaat onder; zo ook het licht,
maar de Brand is voorgoed verdwenen.
Wat ze heeft gedaan,
echoëd in de eeuwigheid.
Ze blijft nog even staan,
en zwaait; de Schoonheid.
En ze loopt verder; even later,
de Binnenlanden tegemoet.
En ook daar is nog Water,
met haar komt het echt wel goed.
Ze verdient geen brandende Zee,
ze weet wel beter.
De Zee golft nog even mee,
maar de Zee danst voor geen meter.
De Zee is dankbaar,
een voorbijganger in zijn leven.
Een stukje in zijn hart van haar,
heeft hem weer alles gegeven.
De Zee golft weer vrolijk,
alle druppels weer een geheel.
Ze blijft nog even; hopelijk,
een Schelp; een 'vriendelijk' deel.
Wat de Brand heeft veroorzaakt weet ze niet,
en dat is goed.
Ze wil namelijk niet weten,
wat sommige dingen met een mens doet.
Maar ze was een redder,
net als de Schelpen nu een deel.
Van een selecte kring van Schelpen,
en dat zijn er niet zo veel.
Maar ze weet het niet,
en loopt dus onwetend door.
De Zee vindt dit beter,
en de Schelpen be-amen dit in koor.