De klok rustte zich al uren op half twaalf,
als was ik de tijd kwijtgeraakt.
Verscholen in mijn eigen ruimte,
voerde ik nog strijd om adem.
Schreeuwend zonder stemgeluid,
met onbenulligheid gewapend.
En opzoek misschien naar het ultieme,
nam ik nog een slok sarcasme.