Er was een tijd,
waar alles beter ging.
Ik had nog geen spijt
Jij was nog geen zonderling.
Elke ochtend elke avond,
we waren altijd samen.
Ruzies leefden niet
omdat ze toch niet kwamen.
Ik was nog maar vijf,
toch kuste ik jou elke dag.
Ik riep altijd blijf,
soms werd ik gek van jou gedrag,ach..
Dat zat ik nu te denken
in het midden van de kou
Maar de kou voelde ik niet
want mijn hart dacht aan jou.
Toen dacht ik aan erna
en dat toverde een traan.
Ik vroeg je bijna,
waarom Domme Ziekten bestaan.
Er was een tijd,
waar alles beter ging.
Ik had nog geen spijt
Jij was nog geen zonderling.