Vanavond, voor de duister valt,
graaf ik een diepe kuil.
En als vannacht dan iedereen slaapt,
stop ik ze vol met het ergste vuil.
Ik graaf ze 2 meter vijftig lang
en zo'n 1 meter vijtig wijd.
De diepte wordt naargelang
ik er allemaal binnen smijt.
Dan vraag ik een vriend mij te helpen,
om al de rommel te overstelpen.
Vol met zand en hard beton,
zodat niks meer overblijft voor de zon.
Als men mij dan 's ochtens zoekt,
en mijn naam zo dikwijls roept,
kan ik helaas niet meer antwoorden,
ik, zit verborgen tussen vier boorden.
Dan kan ik helaas niet meer benieuwd zijn,
wat er over mij wordt gezegd.
Waaarschijnlijk het algemeen gekende,
in de grond, was hij niet slecht.