De noten van de piano,
spelen onbreekbaar lang,
sterke klanken,
tot een huilend lied.
Een huilende ZIJ
en tranen op het raam,
die weerspiegelen naar Hem,
de onzekere hij,
met zn huilende stem,
en koele lippen die haar ooit,
zacht woorden lang haar
oren lieten strelen,
koele frisheid.
Regen op het raam,
Het raam die hun
van elkaar scheid,
hand op hand,
mond op mond,
lichaam tegen lichaam,
met daartussen het glas,
dat hen scheid.
Tranen weggespoelt door de regen,
zijn troostende woorden,
als klanken van de piano,
met gevoel,
door het glas,
te horen,
beschreven, omgeschreven, gegeven,
warm,
door het glas,
te voelen.
DE wind,
blaast zijn galheid mee,
zijn gevoel blijft bloot achter,
zijn gevoel, hart en ziel,
blootgelegd tegen zn leven,
op het glas,
zijn klanken,
zijn stem,
gevoel en zn warmte,
door het glas,
naar haar,
met haar tranen,
op haar wang,
en de regen die word weerspiegelt,
Wolken grijs, bedekken de haast blauwe lucht,
de aarde brult,
Zijn lichaam scheurt,
fluisterend haar woorden,
haar liefde,
hun samengesmolte liefde,
laat het glas breken,
verdwijnen,
weggaan,
vergaan,
het gebrul van de aarde,
het licht en de schicht,
raakt z'n hart,
z'n leven,
valt,
op de grond,
z'n lichaam,
en z'n hart gebroken,
onbewegelijk niet kloppend,
in z'n onvergeetelijke lichaam,
blijft hij daar levenloos liggen,
met haar, z'n meisje,
die z'n leven vasthoud,
in haar hart,
haar handen..
Haar tranen,
vermengt met zijn bloed,
onvergetelijke liefde,
ze brult,
schreeuwt,
huilt,
oneindig lang met de aarde mee,
en langzaam,
scheurt ze in stukken,
in miljoenen stukken;
haar leven.
De aarde brak haar hart
en het zijne.
Hij is stil, en zij, zij huilt geluidloos door,
op de klanken die de piano laat klinken,
De klanken, die z'n leven lieten horen,
Zijn leven gemengt met het hare,
Samen één,
Samen gebroken nu.
Slechts de piano,
die blijft doorspelen,
hun leven laat klinken,
als een eindeloos lied.
Het lied die hij liet horen,
Zij samen lieten horen,
Zijn laatste lied,
Vol liefde en zijn dode leven,
voor eeuwig,
Zijn afscheidslied.