De laatste vlokjes vallen naar beneden,
bruine takken worden gekleurd met bloesem, rose, wit.
Afgetekend tegen een strakke blauwe lucht
blaast de wind de winter weg.
De eerste vlinders verstoren het blauw van de hemel,
brengen moois naar ieder die ze ziet
met een spiedend oog, op elke vleugel een,
zien ze toe op de liefde van de lente.
Mijn enige dromen vliegen daar naar boven toe,
-Kijken, SCHREEUWEN, lachend om angst te verbergen-
daar willen zijn met de macht iedereen te zien,
geluk en warme harten te maken.
Onderdeel te zijn van de stralende zon.