Gelukkig maar.
De bloesems vallen op de pasgewassen auto’s:
Chevrolets, Citroëns glinsteren op de parkeerplaats.
En ik rol me om in mijn Auping bed – Ikea bed
(ik droom nog half)
Verdraaid.
Ik ben spiernaakt en loop in de tuin,
de buurman richt een sproeier op mijn ontblootte borsten.
Verkneukelend roept hij vunzig,
dat ik wel een zonnebankje kan gebruiken.
Ik ben toch geen ingeblikte garnaal!
Kontendraaiend op een tostirooster liggen bakken,
met de bruingebekte balievrouw die vergenoegend
mededeelt dat ik me wel helemaal uit moet kleden.
Gelukkig maar.
De bloesem en de zon en de wapperende gordijnen
(in het ritme van een liedje uit mijn kindertijd)
groeten me bij het ontwaken.