Ik zit aan de waterkant.
Met stromend water over mijn voeten.
En met mijn handen in het zand,
Wil ik de overkant ontmoeten
Het zonnetje schijnt vel.
Mijn neus een beetje verbrand.
En nog steeds met handen en voeten,
Zit ik in het zand.
En langzaam wordt het donker,
En ik zit nog aan de kant.
Met mijn handen en voeten,
Nog steeds in het zand.
En straks ga ik dromen,
over lopen op het water.
Langs vogels en geschater,
Ontmoet ik de overkant.