De hal of het hol,
verwamt enkel door licht.
Geen tochtelijke opening
alles dicht.
De lucht die verplaatst,
en een lied weerkaatst,
brengt dat reëele lichaam
in euforie.
De thuis of een huis,
gezocht of geplaatst,
zeer ongelijk.
De zweem die er heerst
waardoor de mens zich beheerst
brengt dat reëele lichaam
in rehabilitatie.
De kracht opgeroepen,
door de eigen wil,
vloeit uit de aders,
maakt het bewegen stil.
Binnen in mijn tempel
of buiten mijn huis
het is er waarempel
ook niet pluis.