Ik weet niet wat ik moet doen,
ik weet niet wat ik voel,
deze dag was alles behalve goed.
Ik was het antwoord schuldig op een vraag,
dat was genoeg,
dat was een opmerking waard.
Ik weet niet wat ik moet doen,
ik weet niet wat ik voel,
deze dag was alles behalve goed.
Ik was verward en radeloos,
zat daar voor me uit te staren.
Ik weet niet wat ik moet doen,
ik weet niet wat ik voel,
deze dag was alles behalve goed.
Wat ik weet, wat ik voel
een leegte, een droefte.
Wat ik weet, wat ik voel.
Jij kwetste mij en ik een ander.
Ik weet niet wat ik moet doen,
ik weet niet wat ik voel,
deze dag was alles behalve goed.