Gier
Azend vloog de gier in het rond
Zoekend naar voedsel, alles volstond
Zag daar een muisje, geheel alleen
Rustend in zijn huisje, gemaakt van steen
De gier greep het muisje vlug bij de kraag
Volgend moment: een luid geweeklaag
Het muisje was dood
Maar niet heel erg groot
De gier had dus nog een lege maag
Moedeloos vloog de gier in het bos
En zag een prooi, een grote, een vos
Hij ging er op af
Maar vluchtte, heel laf
Dan at hij maar van druiven, een tros
Maar spijtig genoeg, door zijn lege maag
Zag de gier alles nogal vaag
En in plaats van de tros
Sprong hij toch op de vos
De gier had nu reeds genoeg pech vandaag
Volgend moment zag de gier een mier
“Hoi”, zei de mier,”ik was de mier uit Lier
maar nu woon ik hier, en jij bent?”
“De gier”
Antwoordde de gier heel erg koel
En heel erg fier
Ze praatten en aten en
Hadden veel plezier
De mier, de gier
En menig ander dier
De deur, immers, stond toch op een kier,
Dus ieder dier kon binnenkomen hier
Doch
Bij het drinken van zijn 12e glas bier
Dacht de gier “ik trouw met de stier!”
En de stier ging akkoord
Daarna heeft de gier
Niemand meer vermoord