Het gebouw
Een koele bries waait om de restanten van het gebouw,
Dat ooit de troostplek was voor verloren zielen
Langzaam grijpt de klimop zich vast aan de dichtgetimmerde ramen
Herinneringen dwarrelen in alle kamers
Waar ooit mensen leefden, lachten, droomden
Begraven onder de grond liggen geheimen
De sfeer nog te voelen in de lucht
Geuren zijn niet veranderd sinds de laatste bewoners het gebouw verlieten
De tijd heeft zijn littekens achter gelaten
Stemmen van vroeger dwalen af terwijl ik stil afscheid neem
Een sloopmachine verstoort de rust,
Voor mijn ogen verdwijnt het gebouw in de geschiedenis