Droevig sla ik mijn ogen neer,
Ooit had ik hoopvol naar de hemel gekeken.
Het is dat ik zo naar hém begeer,
Sommige dagen waren niet zo leuk als ze leken.
Ik loop over straat,
Huizen passeren mij met een gezicht vol verdriet.
Dit gezicht is dat wat ik altijd al zo haat.
Het regent, maar ik voel het niet.
De regendruppels glijden uit de lucht,
Niets kan ze ervan weerhouden naar de aarde te gaan.
Waarom zijn deze druppels zo geducht?
Verder is er niets te zien, alleen de maan.
De maan kan soms helder schijnen,
Maar vandaag doet ze dat niet.
Dit laat veel mensen terugdeinen,
Zij willen niet dat de maan hen ziet.
Hij is zó ver weg van mij,
Dat ik dit niet meer kan uithouden.
Hij stond me altijd bij,
Ook in de tijden dat ik moest rouwen.
Ik wilde hem niet meer kwijt,
Nooit meer van mijn hele leven.
Maar dit alles kost te veel tijd,
Ik hoop dat hij om mij zal blijven geven.