Soms zou ik zo graag weer dat meisje van vroeger willen zijn
Zo’n meisje, zo klein
Elke keer als ze verdriet had ging ze in een hoekje op haar kamer zitten
Dan ging ze in haar gedachtes zitten spitten
En dan langzaam kwamen haar tranen
En later stroomde ze als water uit kranen
Het meisje had dan zoveel verdriet
En hoopte op een arm om haar heen die haar bescherming biedt
Die kwam dan ook
Het was dan meestal haar moeder die opdook
Die haar die arm vol bescherming aanbood
Het meisje haar ogen waren dan helemaal rood
Ze hoefde niet te praten, niets te zeggen
Niets uit te leggen
Ze kon gewoon lekker uithuilen
En haar tranen konden lekker naar beneden druilen
Zo fijn en vertrouwd voelde dat
Het gevoel dat er op zo’n moment iemand bij je zat
Maar dat was vroeger en nu het verleden
En het is veranderd in het heden
Dat kleine meisje van toen
Moet het nu allemaal alleen doen
Want telkens als ze weer in dat hoekje gaat zitten
En in haar gedachtes gaat spitten
En als dan weer de tranen komen
En even later over haar wangen stromen
Hoopt ze weer op die arm die haar bescherming biedt
Maar nee, die arm is er nu niet
Ze wil weer lekker uit kunnen huilen bij iemand
Maar het is nu alsof ze wegzakt in drijfzand
Ze voelt zich zo eenzaam en verlaten
En nu hoopt ze juist op iemand waar ze tegen aan kan praten