Wanneer..
.. ik u uit rots zal houwen
met haam en beit van kei ontkleden zal
veel getik – pik – met soms ‘n dof gewatjekouw!
uw, van steen en grijzen lijf, beschouwen
men als blozend huid mijne ware vrouw
“
.. het doek uw fraai gelaat tentoon en drogen laat
wijl twee kwasten even, nog, uw glimlach dragen
in uren – linnen – en dikke lagen, - wacht!
men uw lip en on-onooglijk blik, desperaat
niet geverfd, maar lief- en lijfelijk acht
“
.. gebouwen als gedenken aard ontrijzen
uw naam in schets en gevel geslagen ziet
reken – dat geteken – tot pracht gedrukt in blauw
ziet men muur noch wonder, noch paleizen
mare de ware vorme mijne schone vrouw
“
.. ik dicht, dichten wil - de afstand u en ik
met hand en schrift u schrijven wil
het gerijm – ‘d volle zin – een waar theaterspel!
O hoort geen woord, dan enkel uw rikkegetik
want zonder u = kunst mijn dodencel
F.