Oma geniet,
Zometeen heeft ze weer verdriet
alleen weet oma het zelf niet.
Oma is lief,
Oma is een dief.
Oma legt haar sleutels op de tafel neer.
Alleen vergeet ze dat zo weer.
Keer op keer moet ik haar vertellen wie wij zijn.
Oma was eerst groot, maar nu lijkt ze weer klein.
Oma vergeet alles, oma is dement.
Oma danst rond in een hemd.
Wanneer wij er zijn doet oma gemeen,
'laat me met rust vreemden, laat mij alleen!'
Elke keer wanneer wij bij haar op bezoek komen,
Zit er geen bladeren meer aan de bomen.
'Oma het is lente, waar zijn de blaadjes aan de boom?'
'O' zegt oma dan 'die zitten in de was, ze zijn zo weer schoon'.
Vroeger was oma niet zo, vroeger was oma gewoon.
Ze was lief en ze noemde me bij mijn naam.
Wanneer wij op bezoek kwamen stond zij al te wachten voor het raam.
Maar nu oma ouder word, vergeet ze alles.
Oma houd niet van vreemden, dat verteld ze ons altijd.
Vroeger was ik nog oma's kleine meid.
Ze weet niet meer wie wij zijn, ze weet niet wie haar familie is.
Oma is oma niet, ik wil mijn oude oma terug, de oma die ik nu mis.